- Nederlanders zijn in een tijdsbestek van 50 jaar ruim twee keer zo rijk geworden.
- Tussen 2001 en 2008 stagneerde de groei van het beschikbare inkomen door de steeds verder oplopende zorgkosten.
- Door eerder gemaakte loonafspraken bleven in coronajaar 2020 de inkomens van de huishoudens doorgroeien.
De gemiddelde Nederlander krijg na aftrek van belastingen en premies meer dan twee keer zoveel geld op zijn rekening dan 50 jaar geleden. Dat berekende het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het bureau ziet wel dat het beschikbare inkomen van 2001 tot 2008 stagneerde.
De cijfers betekenen dat Nederlanders ten opzichte van 1969 ruim twee keer zo rijk zijn geworden.
Het bureau keek hiervoor naar het jaarlijkse beschikbare inkomen dat bijvoorbeeld kan worden gebruikt voor het betalen van woonlasten, boodschappen en uitjes. In 1969 was dat nog 10.300 euro, maar in 2020 was dat gestegen tot 21.900 euro. Dat is 112 procent hoger.
Stijging zorgkosten drukte beschikbare inkomen
Het CBS merkt wel op dat de stijging van het beschikbare inkomen tussen 2001 en 2008 wat stagneerde. Volgens het statistiekbureau komt dat omdat belastingen en premies toen hoger lagen, vooral om voor de gestegen zorgkosten te compenseren.
Ook na 2008 nam de groei van het inkomen nauwelijks toe, wat weer het gevolg was van de economische crisis. Tijdens de crisisjaren daalde de werkgelegenheid en namen de cao-lonen nauwelijks toe tot en met 2013.
Bij de berekeningen houdt het CBS rekening met de opgelopen inflatie. De kerngetallen van 1969 zijn omgerekend tot het prijsniveau van 2020.
Volgens het CBS zijn we niet alleen twee keer zo rijk geworden, maar zijn we daar ook naar gaan leven. Zo is onder meer het bezit van auto's, consumentenelektronica en andere luxeproducten in de meetperiode hard gestegen.
In coronajaar 2020 bleven de inkomens van de huishoudens wel doorgroeien. Dat is volgens het CBS te verklaren door eerder gemaakte cao-loonafspraken, en doordat de werkloosheid maar beperkt toenam dankzij een uitgebreid steunpakket van de overheid.
Het bruto binnenlands product (bbp), waarmee het CBS de grootte van de economie bepaalt, kromp vorig jaar wel.